-
1 Klinge
Klinge〈v.; Klinge, Klingen〉1 lemmet, kling ⇒ (scheer)mes♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 jemanden über die Klinge springen lassen • 〈 (a) leger〉 iemand over de kling jagen; (b) iemand ruïneren • 〈 (c) sport en spel〉 een tegenspeler ongeoorloofd hinderen
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский